Vezels zijn erg gezond, ze bevatten nauwelijks calorieën en bevorderen de stoelgang. Helaas is het echter zo dat vrijwel niemand genoeg vezels binnenkrijgt, hoe kan dit toch?!
Er komt steeds meer overtuigend bewijs over de goede werking van vezels in ons lichaam. Zo zijn er tegenwoordig sterke aanwijzingen dat ze een positief effect hebben op de bloeddruk en het cholesterol en daardoor ook het risico op hart- en vaatziekten verkleinen.Volgens de gezondheidsraad zouden vrouwen 30 gram en mannen 40 gram vezels per dag binnen moeten krijgen. Dat is op zich best veel en het is daarom niet gek dat 90% van de mensen dit niet haalt. Het gemiddelde ligt zo rond de 20 gram per dag.
Belangrijke bronnen van vezels zijn granen, zoals in brood en pasta, groenten, fruit en peulvruchten. Onderling kan het gehalte in vezels enorm verschillen en juist dat heeft ermee te maken dat mensen te weinig vezels binnenkrijgen. Het is voor veel mensen namelijk onbekend welke voedingsbronnen rijk zijn aan vezels en welke juist niet. Wie weet bijvoorbeeld dat broccoli per portie drie keer zoveel vezels bevat als een courgette?
Er bestaan verschillende soorten vezels, met elk hun eigen voordeel voor ons lichaam. Grofweg zijn ze in te delen in twee groepen: fermenteerbaar en niet-fermenteerbaar. Niet-fermenteerbare vezels verlaten ons lichaam zoals ze naar binnen zijn gekomen, ze worden dus niet verteerd. Ze hebben echter wel één groot voordeel en dat is dat ze uitzetten met als resultaat dat we een vol gevoel krijgen en daardoor minder eten. Deze vezels zijn met name terug te vinden in volkorenproducten. De fermenteerbare vezels worden door onze dikke darmbacteriën afgebroken en geven hier een kleine hoeveelheid calorieën af. Zij zorgen voor een evenwichtige darmflora en zullen bij velen beter bekend zijn onder de naam “probiotica”. Deze zijn met name terug te vinden in groenten, fruit en peulvruchten.