Het is tegenwoordig overal te koop: kokosvet. Kokos zou een veel gezonder alternatief zijn, en komt veel voor in de Paleo-keuken. Hoe zit dat precies?
Het kokosvet wordt door persen uit het vruchtvlees van de kokosnoot gehaald. In ons land is kokosvet meestal gestold dus noemen we het vet. In het land van herkomst is het vloeibaar en heet het olie. Kokos komt vooral uit de Filippijnen, Indonesië en India. De oogst van kokosnoten vindt handmatig plaats of door speciaal afgerichte apen.
Kokosvet bestaat voor meer dan 85% uit verzadigd vet. De huidige theorie is dat verzadigd vet het slechte LDL- cholesterol verhoogt en dat dit op zijn beurt het risico op hart- en vaatziekten vergroot.
De helft van het verzadigde vet van kokosvet bestaat uit laurinezuur. Dit beschermt volgens sommige bronnen juist tegen hart- en vaatziekten. Maar laurinezuur is het vetzuur dat het cholesterol het sterkst laat stijgen. Ondanks dat het ‘goede’ HDL-cholesterol meer stijgt dan het ‘slechte’ LDL-cholesterol kan het niet worden uitgesloten dat laurinezuur het risico op hartziekten op een andere manier vergroot. Er zijn nog geen goedgekeurde gezondheidsclaims van de Europese Voedselveiligheidsorganisatie EFSA.
Kokosvet bevat, in tegenstelling tot andere oliën en vetten nauwelijks vitamine E en vitamine K. Vanwege de manier waarop de kokosnoot geteeld wordt, heeft kokosvet een middel- tot hoge klimaatbelasting.
Vanwege al deze factoren is het advies van het Voedingscentrum om deze producten niet te vaak te eten.