Alles over skiën: hoe ontstond het, hoe gezond is het, en hoe bereid je je voor?
Deze maand waren de Olympische Winterspelen in Pyeongchang, Zuid-Korea. Skiën is een van de hoofdonderdelen.
Skiën bestaat al lang, en begon als een efficiënte manier om je voort te bewegen in sneeuw. Pas in de 19e eeuw werd het een sport. Het woord ‘ski’ komt uit het Noors, het land waar het moderne skiën is uitgevonden. Het woord betekent “gespleten hout”, wat verwijst naar de twee ski’s. Vroeger werd er naast de ski’s ook één lange paal of speer gebruikt voor balans.
Op de foto hieronder zie je ski’s die rond het jaar 1880 werden gebruikt. Het zijn nog ruwe houten planken die je vastbond met leren riemen en touwen. Er werden gewone leren winterlaarzen gebruikt, niet de harde schoenen van nu. Later zijn de moderne, gladde ski’s ontwikkeld.
Skiën is eigenlijk een perfecte mix tussen krachttraining en conditietraining. Daardoor verbrand je wel tot 7 calorieën per kilogram lichaamsgewicht per uur. Iemand van 75 kilo verbrandt met een vol uur skiën dus 525 calorieën. Houd hierbij wel rekening met de tijd dat je stilstaat of in de lift zit.
Skiën kan niet hele jaar door. Goede oefeningen om je ook buiten het skiseizoen voor te bereiden op skiën zijn:
Squat: je oefent zo je stabiliteit en beenspieren
Balanceer op 1 been en buig naar voren: je oefent zo je stabiliteit op 1 been en je beenspieren
Zijdelingse plank: je oefent je rompspieren voor stabiliteit, en de zijspieren in je benen
Vergeet niet om ook conditietraining te doen. Ga bijvoorbeeld fietsen of hardlopen.
Daarnaast is skiën ook vooral leuk! Geniet van de omgeving, het gezelschap, en doe af en toe leuke sprongetjes.