Als je dènkt dat je iets kunt, blijk je het ook daadwerkelijk beter te kunnen. Wat voor invloed heeft je brein op je sportprestaties?
‘Fake it ‘till you make it’ luidt de bekende uitspraak. In het Nederlands: doe alsof, tot je er bent. Deze vorm van zelfbedrog klinkt gek, want je weet tenslotte dat je niet daadwerkelijk zo goed bent als je wil geloven.
Maar wat blijkt, positief zelfbedrog werkt! Het is stressverlagend, zorgt voor een positief verdraaid zelfbeeld, een verhoogde pijntolerantiegrens, meer motivatie en bij elkaar opgeteld kan dat leiden tot een betere prestatie. Uit een onderzoek bij zwemmers bleek dat de zwemmers die zelfbedrog gebruikten zich vaker kwalificeerden voor de nationale kampioenschappen.
En als dat geldt voor officiële competities in de topsport dan geldt dat ook voor sommige persoonlijke doelstellingen. Denk aan het halen van een cursus of opleiding, meer sporten, zwaarder sporten, superfit zijn, stoppen met roken of ontspannen en gelukkig zijn.
Wat als het nu een keertje mislukt? Ben je dan gedoemd altijd te falen? Nee: probeer falen te zien als onderdeel van het proces. Natuurlijk ga je een keertje falen, dat is heel normaal. Ook daar kun je vervolgens het zelfbedrog toepassen: Vertel jezelf dat je iemand bent die na een keertje falen meteen de draad weer oppikt.
Gelóóf dat je nu al bent wat je wilt zijn, geloof dat je het kunt, en ga vervolgens het benodigde gedrag uitoefenen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Fake it ‘till you make it!